De arbeidsvoorwaarden in de vleessector zijn voor de meeste functies vastgelegd in de cao Vleessector. De cao biedt een breed scala aan voorzieningen en afspraken.
Naast de cao, kent de NL vleessector een verplichte pensioenregeling, een scholingsfonds en een collectieve WGA-hiaat- verzekering.
De COV werkt aan verdere modernisering van de arbeidsvoorwaarden.
Werknemers met vragen over de arbeidsvoorwaarden kunnen een beroep doen op het Sociaal Secretariaat van de vleessector via sociaalsecretariaat@cov.nl. Dit geldt ook voor werkgevers.
Het cao boekje
Meer (algemene) informatie over het werken in de Nederlandse vleessector vindt u op de speciale website www.vleeswerkt.nl
De arbeidsvoorwaarden in de vleessector zijn voor de meeste functies vastgelegd in de cao Vleessector en beschreven in een speciaal cao-boekje.
Algemeen verbindend
Werkgevers kunnen niet zomaar zelf bepalen hoelang een werkdag duurt en hoeveel de (nieuwe) werknemer gaat verdienen? Daarover heeft de COV namens de werkgevers afspraken gemaakt met de vakbonden. Die afspraken staan in de zogeheten cao voor de vleessector, ofwel cao. Zodra de cao algemeen verbindend is verklaard, geldt deze voor iedereen die werkt in de vleessector, of de onderneming nu wel of geen lid is van de COV.
Duur en inhoudelijke afspraken
Een cao wordt voor een bepaalde tijd afgesloten, vaak één of twee jaar. Daarna worden nieuwe afspraken gemaakt. In de cao staat onder meer hoe lang per dag gewerkt mag worden, wat de hoogte is van het salaris en van andere vergoedingen, hoeveel vrije dagen een werknemer heeft en wat er moet gebeuren bij (langdurige) ziekte.
-
Wie wat waar
Circa 400 bedrijven vallen onder de Collectieve Arbeidsovereenkomst (cao) voor de vleessector. Het merendeel van de medewerkers is in dienst bij vleesbedrijven of werkt via inleen- en uitzendbedrijven.
Door schaalvergroting werken de meeste mensen in de vleessector in de grotere bedrijven en in mindere mate in kleinere ondernemingen. Afhankelijk van de grootte kennen bedrijven tal van functies waaronder die van operator, naast productiefuncties. Gelijktijdig is sprake van verdergaande automatisering en is er meer behoefte aan specialisten.
Bij jongeren zijn de mogelijkheden die de vleessector heeft te bieden vaak nog niet voldoende bekend en heeft de bedrijfstak ook een imagovraagstuk. Dat is vaak een kwestie van onbekendheid met de bedrijven en de werkzaamheden. Als men eenmaal bij een bedrijf werkt, is het verloop niet meer zo groot.
Veel vleesbedrijven kennen een beperkte uitstroom, oftewel, mensen blijven er lang werken. Zo kennen ondernemingen relatief veel medewerkers tussen de 40 en 50 jaar. Een rol speelt de ontwikkeling rond sociale voorzieningen zoals het wegvallen van VUT-regelingen en het langer werken tot de AOW-leeftijd. Dit houdt mensen langer aan boord en werkt remmend op de instroom van jongeren in de bedrijfstak. -
Arbeidsplaatsen
Tussen 2000 en 2010 is het aantal (directe) medewerkers in de vleessector teruggelopen tot circa 12.000.
De werkgelegenheid is verdeeld in zo’n 7.000 personen in vaste dienst, 3.000 uitzendkrachten en zo’n 2.000 medewerkers op inleenbasis.
Uitzendkrachten worden door vleesbedrijven rechtstreeks ingehuurd en betaald via een gespecialiseerd en geregistreerd uitzendbureau. Inleenkrachten zijn in dienst bij een (gespecialiseerd) inleenbedrijf en worden (desgevraagd) door dit bedrijf in de diverse vleesondernemingen ingezet.
De circa 5.000 flexibele arbeidsplaatsen worden in vleesbedrijven voor een groot deel ingevuld door werknemers uit de Midden- en Oost Europese landen. Hier speelt een rol, dat bepaalde vaktechnische specialisten zoals de uitbeners in Nederland niet in voldoende mate beschikbaar zijn. Daarnaast zijn er seizoensgebonden patronen in de productie (aanbod aan vee) en in de afzet van vlees en dus in de werkgelegenheid.